Afbeelding
zondag 29 september 2019, 14:00

Toon van der Heijden: maakte als slager ontelbare kilometers worst

STEENBERGEN – De inmiddels 84-jarige Toon van der Heijden is het slagersvak nog steeds niet beu. Inmiddels zeventig jaar slager en nog vrijwel dagelijks in de zaak van zoon Ad en echtgenote Anja aan de Kaaistraat te vinden. “En meestal begint schoonvader eerder dan wijzelf. Hij is vaak om kwart voor zeven al present”, zo stelt schoondochter Anja. Toon van der Heijden weet wat hard werken is: “Terwijl zowat heel Steenbergen nog op één oor lag waren jouw vader – (boekdrukker PA Vermeulen – red) en ik al aan de slag. In de slagerij kon ik het dreunen horen van de drukpers, terwijl ik mijn slagerswerk deed”, zo weet Toon.

We gaan eerst terug naar zijn jeugdjaren. Die waren zeker niet gemakkelijk. Negen jaar oud moest Toon van der Heijden meemaken dat zijn moeder en toekomstige zusje in het kraambed overleden. Drie jaar later stierf ook zijn vader en had Toon het geluk opgenomen te worden in het gezin van tante Mieke en oom Janus IJzermans die op Notendaal woonden. Zij namen de opvoeding van de inmiddels wat vrijgevochten knaap op zich.

Meteen beginnen

En eenmaal veertien jaar oud geworden moest Toon aan de slag. Tijdens zijn vrijdagronde kwam slager Piet Koenraadt langs. ‘Of hij geen hulpje kon gebruiken’, zo vroeg oom Janus hem. De erop volgende maandag kon de jonge Toon al in de slagerij aan de Kaaistraat beginnen. Hij kreeg van het kinderloze echtpaar Koenraadt de ruimte om zich in het slagersvak te bekwamen. “Drie dagen per week reisde ik af naar Breda. Boterhammetjes mee en op school het nieuwe slagersvak leren. Ik kwam daar in aanraking met moderne en wat meer verfijnde technieken. Vroeger was het slagerswerk grover. Bij sommige slager werd het vlees zo van het karkas afgesneden wanneer de klant iets bestelde”.

Andere tijden

Ja, vroeger. De tijd was wezenlijk anders. “De mensen deden al hun boodschappen hier in de stad. Er waren nog geen supermarkten, we hadden in Steenbergen tien slagers en ook tien bakkers”. De meesten van hen kan Toon zich meteen herinneren. “Slager van Campenhout, Jantje Potters hier uit de Kaaistraat. Twee Lardenoijen: één op de Kruispoort en één op het Blauwend. Dan had je op de Markt Kees Welten en slager Saarloos. En Ardon in de Zoutstraat, Janus van den Berg in de Kleine Kerkstraat en natuurlijk Piet Koenraadt hier in de Kaaistraat”.

“Duizenden doden op mijn geweten”

Toon van der Heijden leerde het slagersvak. Ook het slachten hoorde daar toen nog bij. In de Visserstraat hadden ze hun eigen slachterij. De runderen – wekelijks twee - kwamen van Willy Brooijmans uit de Julianastraat. Die kocht deze bij de boeren in de regio. Keeske Schoutens leverde iedere week zeven varkens voor de slacht.

“Ja, ik heb duizenden doden op mijn geweten”, zegt Toon droog. Hij noemt de vrij jong overleden knecht Ad Bogers waarmee hij veel heeft samengewerkt. “Ad was oersterk en kon alle dieren aan. Hij draaide er zijn hand niet voor om. Samen hebben we er dertig jaar lang duizenden geslacht. Vanaf mijn zeventiende deed ik ook slachtingen aan huis. Dat waren merendeels varkens. Vaak wel drie op een dag. Het was zwaar werk”.

‘Ik kan dat niet meer’

“Een dier doden met een schietmasker deed me vroeger niets. Nu zou ik het niet meer kunnen. De dieren komen tegenwoordig van de grossier. Het is een goede kwaliteit vlees, dat zijn de klanten ook van ons gewend”.

Tranen

Toon blikt in vogelvlucht terug op zijn beginjaren. Hoe hij 18 maanden in militaire dienst moest en hoe de tranen toen vloeiden bij Henny Koenraadt, de vrouw van Piet. Ze hadden het er moeilijk mee, want ze beschouwden hem als een eigen kind. “In dienst werd ik kok. Dat komt me trouwens nu goed van pas, want ik kook vrijwel dagelijks mijn eigen potje”.

Samen met echtgenote José en de medewerkers werkte Toon van der Heijden hard om het de klant optimaal naar de zin te maken. Hij begon op 1 april 1963 voor zichzelf nadat hij de zaak van Piet Koenraadt overnam. Die overleed heel kort daarna, op 13 mei.

Hard werken

“We hebben hard gewerkt – zes dagen per week van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat – maar ook heel wat goede jaren meegemaakt. De winkel dagelijks stampvol met klanten. Als we die allemaal hadden geholpen, dan konden we aan het eind van de dag de diepvrieskast die aan de andere zijde van de winkel stond weer zien. ‘Diepvries in zicht’ heette dat dan en dan konden we het wat rustiger aan gaan doen. Bijzonder was overigens de suikerbietentijd. Dan kwamen de schippers die de bieten vervoerden langs en die sloegen een voorraad vlees in”.

Bezorgronde

Vele jarenlang reed Toon van der Heijden ook zijn ronde door de polders. “Dat betekende om vier uur ’s ochtends op om de bestellingen klaar te maken. En dan er op uit, eerst met de fiets, vervolgens met de brommer en in latere jaren met de auto. In 1976 zijn we met het bezorgen gestopt”.

Versleten

Tot zijn zestigste jaar werkte Toon volledig mee, de laatste twintig jaar wat minder. “De leeftijd gaat meespelen. Mijn karkas is aan het verslijten – mijn rug, mijn schouders en mijn nek – het is pittig werk. En je staat veel in de kou. In de koelcel is het helemaal fris met een temperatuur van 0 tot 2 graden. Maar ik denk wel dat ik zowat de oudste werknemer van Steenbergen ben”.

Alleen verder

Ook echtgenote José kwam te overlijden. “Op 10 november 2018”. Toon moest alleen verder.

Hardlopen, fietsen en tenslotte duivensport

We hebben het over hobby’s. Want ondanks het harde werken had hij die ook. “Eerst altijd zondags boslopen onder leiding van Kees Aanraad. Daarna zeven jaar fietsen bij RTC De Fatuur. En dertig jaar geleden begonnen met het duivenmelken. Samen met Kees van Meer van de Heense Molen. “25 Jaar geleden voor mezelf gaan vliegen bij pv De Vliegsport en daarna PV De Zwaluw”, vertelt Toon van de Heijden. Na een periode van rust is hij dit jaar weer met het duivenhouden begonnen. “Ik heb nu vijftien duiven op kooi. Voor de liefhebberij, ik doe niet mee aan wedstrijdsport. Of ik ook duiven eet? Nee, je eigen vrienden eet je niet op”.

Elke dag vlees

Vlees eten doet slager Toon nog steeds met veel genoegen. “Ik eet eigenlijk alles wel. Een schnitzel, blinde vink, worst en speklapjes. Iedere dag wat anders. Of dat slecht is? Denk het zeker niet. Anders was ik allang dood geweest”.

Van kilo’s naar Onsjes

“De klanten zijn wel minder vlees gaan eten. De gezinnen zijn ook veel kleiner. Vroeger verkocht je kilo’s vlees, daarna ponden en nu gaat het meer om onsjes. Er zijn ook veel meer mensen vegetariër of ze eten in elk geval minder vlees. Het is hard werken, je kunt er de kost nog mee verdienen, maar zoals ze zeggen ‘het vet is er wel af’. Ik heb altijd tegen Ad gezegd: wordt geen slager. Hij begon aanvankelijk ook anders. Startte in het ziekenhuis op de operatiekamer. Maar gaf uiteindelijk aan eigen baas te willen zijn en geen orders van anderen te willen ontvangen. Dus leerde hij het slagersvak”.

Worst

Welk vlees ik het lekkerste en ook leukste vind om klaar te maken? Ik heb geen echte voorkeur. Al hebben we onze sporen wel verdiend met het worst maken. Dat doe ik graag en tot groot genoegen van heel veel klanten. Niet alleen vanuit Steenbergen, maar uit tal van plaatsen in ons land weten klanten ons te vinden. “Ik beoefen het slagersvak nog steeds met veel plezier. Het is mijn passie. En het is ook heel fijn om te zien dat onze Ad met Anja de zaak verder drijft”.

Door: Peter Vermeulen

Uit de Steenbergse Courant