zaterdag 31 augustus 2013, 20:40

Gemeente bewijst vooral burgers slechte dienst met machtsstrijd

STEENBERGEN – Wie is er de baas in het gemeentehuis? Daarover woedt een machtsstrijd tussen het college van burgemeester en wethouders enerzijds en de (top)ambtenaren anderzijds. Hiermee bewijst de gemeente zichzelf en vooral alle inwoners een uiterst slechte dienst.

Foto: Kunnen de brokstukken in het gemeentehuis van Steen-bergen nog gelijmd worden?

Commissaris van de Koning Wim van de Donk heeft agelopen week een ‘commissie van wijzen’ aangesteld om op korte termijn te onderzoeken of en hoe het functioneren van zowel de ambtelijke als de bestuurlijke organisatie van de gemeente Steenbergen te verbeteren valt. Hij nam dit besluit na geheim beraad met het presidium, het overlegorgaan van de burgemeester en alle fractievoorzitters.

Uiterlijk eind september moeten José van Gurp (oud-burgemeester van Bernheze), Herman Sietsma (voormalig algemeen directeur van de provincie Utrecht) en jurist Jo Maes verslag uitbrengen uit over de problemen die zich klaarblijkelijk binnen de muren van het gemeentehuis afspelen en zullen zij aangeven of er mogelijkheden tot verbetering zijn.

Speculaties en geruchten

Tot die tijd, zo hebben alle betrokkenen nadrukkelijk met elkaar afgesproken, heerst er absolute radiostilte. Van één kant wel begrijpelijk, het risico bestaat immers dat personen beschadigd raken voordat de crisis bezworen is, voor zover dat überhaupt nog mogelijk is. Maar het stilzwijgen is tegelijkertijd een voedingsbodem van jewelste voor allerlei speculaties en werkt het geruchtencircuit alleen maar in de hand.

‘Dit zal niet zonder gevolgen blijven’, hoor je bijvoorbeeld in de wandelgangen. Of er daadwerkelijk koppen gaan rollen en zo ja van wie, wordt pas duidelijk nadat de bevindingen van de onderzoekscommissie naar buiten komen. Moeten (top)ambtenaren het veld ruimen, krijgen collegeleden een motie van wantrouwen aan hun broek, of lukt het nog om de machtsstrijd de kop in te drukken?

Burgemeester

Ingewijden beweren dat de rol van burgemeester Saskia Bolten zeker niet onomstreden is in de gemeentelijke perikelen die kennelijk van zo’n ernstige aard zijn dat de Commissaris van de Koning zich er prominent tegenaan bemoeit.

De positieve en veelvuldig geprezen manier waarop Bolten zich naar het publiek toe opstelt, zou volgens mensen die het kunnen weten in schril contrast staan tot haar ‘optreden’ in het gemeentehuis, waar naar verluidt een ‘angstcultuur’ bestaat.

‘Ik beschouw mezelf als onderdeel van het gemeentebestuur, maar moet op gezette tijden ook mijn gezag laten gelden…’ stelde Bolten zelf twee weken terug, naar aanleiding van haar eerste burgerjaarverslag, waarbij zij toegaf wel even moeite te hebben gehad met de overstap van haar vroegere wethoudersrol naar het burgemeesterschap.

Over de interne problemen die nu aan het licht zijn gekomen sprak zij niet en daarop wil zij desgevraagd ook op dit moment geen nadere reactie geven.

Onder het bewind van haar voorganger Jan Hoogendoorn, van wie Bolten het stokje vorig jaar juli overnam, zag de Commissaris van de Koning(in) zich in 2009/2010 ook al genoodzaakt om in te grijpen. Die interventie leidde tot het rapport ‘versteende verhoudingen’ en legde een groot gebrek aan vertrouwen bloot tussen het college en de gemeenteraad van toen.

Onvoldragen voorstellen

Sindsdien gaat het in ‘de politiek’ door de bank genomen een stuk beter, maar het rustigere vaarwater vertoont ook met regelmaat opvallende rimpels. Het ontbreekt in bestuurlijke zin vaak aan slag- en daadkracht, niet zelden het gevolg van onvoldragen voorstellen waarmee het college de raad confronteert.

Enkele voorbeelden hiervan zijn de discussie over het al dan niet toestaan van speelautomatenhallen, de nieuwbouw van peuterspeelzaal Pippi, en de kwestie over kunstgras voetbalvelden. En ook op het hoogtepunt van de bezuinigingsdiscussie ging het faliekant mis, waardoor de meerjarenbegroting nog altijd gapende gaten vertoont.

Kritiek

B en W dragen hiervoor in hoofdzaak de verantwoordelijkheid en hebben de ambtenaren, die het ‘voorwerk’ doen, tot nu toe steeds in bescherming genomen. Terwijl vooral inwoners en andere partijen, die ten gemeentehuize zaken moeten doen, toch dikwijls aan den lijve ondervinden dat niet de bestuurders maar de ambtenaren leidend zijn in diverse overleggen.

De kritiek hierop is niet van de lucht. Uit dergelijke voorvallen valt op te maken dat er tussen met name de ambtelijke top en de leden van het college weinig vertrouwen heerst, met betrekking tot eenieders kwaliteiten.

Wie heeft de broek aan?

Het ingrijpen van de Commissaris van de Koning komt welbeschouwd ook niet helemaal als een donderslag bij heldere hemel. Er woekert - zo zeggen insiders - al langer een veenbrand die elk moment kan oplaaien en dan onherstelbare schade zou kunnen aanrichten.

De vraag is of Wim van de Donk bijtijds de blusslangen heeft uitgerold, om erger te voorkomen. Bij zijn vorige bezoek aan Steenbergen gaf de Commissaris nog aan dat het hier volgens hem allemaal wel lekker gaat. Enkele maanden geleden toonde een bestuurskracht-onderzoek bovendien nog aan dat Steenbergen prima in staat is om de eigen broek op te houden.

Maar wie heeft die broek aan? Daarover moet nu zo snel mogelijk helderheid komen. Hoe een en ander ook uitpakt, de geest is uit de fles en dit conflict doet het toch al zo magere vertrouwen van de kiezer(s) in de hele gemeentelijke organisatie allicht geen goed. Toch zeker nu het onderzoek met geheimzinnigheid wordt omgeven.

Zwarte piet

Het ware verstandiger om meteen open kaart te spelen, daar hebben de burgers recht op. Bestuurders en ambtenaren zijn immers dienstbaar en schatplichtig aan de bevolking.

Een slechtere start van het verkiezingsjaar dat voor ons ligt, is al bij al ondenkbaar.

Volgens VVD-raadslid Alex van Pelt, die een officiële reactie niet uit de weg wil gaan, noemt het in ieder geval een goede zaak dat het onderzoek wordt ingesteld. ,,Anders gaat men elkaar de zwarte piet toespelen en dat levert enkel verliezers op. Alles moet bespreekbaar zijn, met als doel tot verbeteringen te komen, waarvoor het naar mijn idee zeker nog niet te laat is.’’

Uit de Steenbergse Courant